Kaderraad 2025

Kaderraad 2025
Algemene beschouwingen (bespreking jaarrekening 2024 en kadernota 2026)
‘De bloei van de stad is ook onze bloei’.
Deze eenvoudige, maar diepgaande gedachte komt uit de bijbel en is voor onze fractie de leidraad in al ons handelen. Het herinnert ons aan onze dienende rol: niet enkel het besturen van de gemeente, maar het onophoudelijk oog houden voor de inwoners die deze stad maken tot wat zij is. De afgelopen tijd heb ik vaker mensen gesproken die, met een verwijzing naar het soms polariserende spel in de Tweede Kamer, het advies kregen om ver weg te blijven uit de politiek. Zonde. Maar bij ons, in de raad van Nieuwegein, gaat het doorgaans gelukkig anders. Hier proberen we de dialoog te voeren en te bouwen aan de toekomst van onze eigen gemeenschap.
Bij die dienende rol hoort ook een open blik en een diepgaand begrip voor de realiteit van onze inwoners. Ik observeer graag. Zo zag ik onlangs een tiener die ik ken, en die normaal heel gedwee overkomt, opeens roekeloos over de stoep bij de basisschool van mijn zoon sjeesde op zijn fatbike, dwars door een groep wachtende ouders en dus ook moeders met baby's in hun kinderwagens. Ik riep hem; hij keek om. Eerst met een rebelse blik in zijn ogen, dan met schrik en schaamte. Hij herkende mij, en hij wist heel goed dat dit gedrag niet oké was. Moeten we dan toch maar snel naar die minimale leeftijd voor tieners op fatbikes? - knipoog -
Mijn gedachten gingen verder dan de directe waarneming. Ik besefte dat ik half niet wist wat deze jongen had meegemaakt. Hij wordt opgevoed door zijn oma, die de Nederlandse taal niet goed beheerst. Zijn vader en moeder wonen elders op de wereld en hebben zich niet of nauwelijks bemoeid met zijn opvoeding. Wat doet dit precies met iemand? Op zo’n moment krijg ik direct weer compassie voor hem. De bloei van de stad is onze bloei. Want deze jongeren, en ook alle andere inwoners van onze stad, hebben het nodig om gezien te worden. Dat we verder kijken dan gedrag, dan uiterlijk, dan verslaving etc. Maar ook verder kijken dan enkel het systeem. Wat kan wel en wat niet? Ho, wacht, dat is niet de verantwoordelijkheid van de gemeente of de raad! Dan is mijn vraag: van wie dan wel? Want als ons systeem faalt, falen wij onze inwoners, en ook deze tiener die zo roekeloos door een groep ouders en kinderen reed op zijn fatbike.
En dan iets over de recente ontwikkelingen met betrekking tot de aanscherping van de asielwet en het strafbaar maken van het hulpverlenen aan 'illegalen'. De recente landelijke discussies en de spreidingswet benadrukken dat we, ongeacht juridische status, vanuit medemenselijkheid basisopvang moeten bieden aan asielzoekers in Nieuwegein. Voor de ChristenUnie is het een plicht van barmhartigheid om te voorzien in primaire noden zoals bed, bad en brood, en hierin werken we graag samen met kerken en maatschappelijke organisaties.
De Jaarrekening 2024 en de Kadernota 2026 zijn cruciale documenten die ons inzicht geven in de financiële gezondheid van onze gemeente en de koers voor de komende jaren bepalen. Deze discussie vindt plaats in een context die wij als ChristenUnie uitermate complex en uitdagend ervaren.
Om te beginnen met de Jaarrekening 2024. Het positieve resultaat van ruim € 9,6 miljoen is op het eerste gezicht welkom. Als we echter de afgelopen zeven jaar bekijken, zien we een patroon van consistente overschotten, een trend die ook wordt versterkt door de recente meevallers uit de Meicirculaire 2025. Dit roept de vraag op of er niet te voorzichtig en daarmee te ruim wordt begroot. Wij zien hier een kans om de gemeenschapsgelden nog efficiënter en gerichter in te zetten voor de prioriteiten van Nieuwegein.
Deze overschotten en meevallers mogen echter absoluut niet leiden tot zelfgenoegzaamheid. Ze veranderen niets aan het structurele financiële gat waar wij voor de langere termijn mee geconfronteerd blijven worden, zoals zo pijnlijk duidelijk wordt in het traject van de Sluitende Meerjarenbegroting (SMB). Dit onderstreept juist de onverminderde urgentie van de opgave waar we als raad en college voor staan om de onderliggende structurele tekorten effectief en duurzaam te dichten.
Verder zien we met zorg dat de planning voor een nieuw grondstoffen inzamelplan is verschoven naar 2027. De ChristenUnie zal het college dan ook scherp blijven monitoren op de voortgang en concrete stappen in de grondstoffeninzameling in de komende periode.
-
Programma Versterking Eigen Kracht, Ondersteuning en Bescherming (VEKOB): De Jaarrekening 2024 laat zien dat het aantal mensen in de bijstand is gestegen. Dit is voor ons een alarmerend signaal dat direct raakt aan het hart van ons programma VEKOB. In het licht van deze trend hebben wij de volgende vragen aan het college:
Hoe reflecteert het college op deze trend, gezien de ambitie van VEKOB om de eigen kracht te versterken en mensen duurzaam uit de bijstand te helpen? Zien we hier een lacune in het beleid, of zijn er externe factoren die de effectiviteit van ons eigen programma ondermijnen?
Welke concrete en versnellende maatregelen stelt het college voor om, juist in deze financieel krappere tijden, meer inwoners weer aan het werk te krijgen, passend bij en versterkend voor het principe van 'eigen kracht'?
Hoe borgt het college dat wij als Raad daadwerkelijk inzicht krijgen in de échte impact en effectiviteit van het VEKOB-programma?
De bestemming van de 10% middelen voor Wmo en jeugd begrijpelijk is gezien de bevolkingsgroei. Maar de concrete invulling van structurele kostenbeheersing en kwaliteitswaarborging blijft te vaag. De raad heeft behoefte aan gedetailleerde, meetbare maatregelen om de besteding van deze aanzienlijke gelden daadwerkelijk te kunnen volgen en controleren. Kan de wethouder toezeggen hier voor te zorgen?
Voorzitter, dan de Kadernota 2026. Onze fractie wil hierbij een helder signaal afgeven over onze uitermate grote onvrede over de procedurele volgorde en de wijze waarop het SMB-traject tot op heden verloopt. Het college heeft herhaaldelijk aangegeven dat 'alle opties op tafel lagen' om tot een sluitende begroting te komen. De praktijk blijkt echter weerbarstiger.
Want waar de crux zit, voorzitter, is de procedurele gang van zaken van de afgelopen week. Slechts een week voor deze kaderraad kwam het college plotseling met de brief 'Naar aanleiding van de Avond voor de Stad definitief' (d.d. 27 juni jl.) waarin bijstellingen aan de Kadernota, voortkomend uit de Avond voor de Stad, integraal onderdeel moesten zijn van ons besluit. Hoewel wij constateren dat de VVD nu, daags voor deze raadsvergadering, een amendement heeft ingediend om de inhoud van deze brief te formaliseren, dag is wel de zuivere politieke volgorde, blijft het feit dat dit alles extreem laat aan de Raad wordt gepresenteerd. Dit is geen facilitering van het democratisch proces, maar eerder een ondermijning ervan. Ofwel het college is te laat met het tijdig aanleveren van alle benodigde informatie, ofwel er is sprake van een bewuste poging om de Raad buitenspel te zetten. Het resultaat is dat wij als Raad in een 'snelkookpan' tempo met spoed amendementen en moties moeten formuleren op complexe bezuinigingsmaatregelen. Dit staat haaks op een zorgvuldige en democratische besluitvorming over de financiële toekomst van onze stad. Wij verwachten dan ook dat het college haar verantwoordelijkheid neemt en de Raad voortaan tijdig en volledig informeert, zodat wij onze kaderstellende rol op een gedegen manier kunnen vervullen.
-
Dan de discussie over het evenemententerrein. De wethouder gaf als argument, tijdens de Avond voor de Stad, dat dit project ‘erin geamendeerd’ is en er dus niet meer ‘uit geamendeerd’ kan worden. Dit is een misvatting. Het Amendement A26 uit 2023 gaf de opdracht tot het uitwerken van een Raadsvoorstel, niet tot de directe aanleg. Bovendien heeft de Raad altijd het recht om besluiten te heroverwegen op basis van nieuwe inzichten en gewijzigde omstandigheden. En die zijn er: uit de beantwoording van onze technische vragen blijkt dat de investering van ruim €1,2 miljoen in dit terrein geen directe inkomstenstroom genereert. Het is puur een kostenpost.
-
Dit alles, voorzitter, vormt voor ons de onvermijdelijke conclusie dat de investering in dit evenemententerrein opnieuw, en op een zorgvuldige wijze, tegen het licht gehouden moet worden. Gezien de complexe financiële situatie en de noodzaak tot integrale afwegingen, dienen wij, samen met de Unie, het CDA en stadspartij Núwegein, een motie 96 in. Met deze motie dragen wij het college op om het besluit tot de werkelijke aanleg van het evenemententerrein op te schorten totdat er een omgevingsprogramma vrije tijd is, en het effectueren hiervan mee te nemen bij een integrale afweging in dat programma, waarbij tot die tijd geen stappen ter effectuering worden ondernomen. Dit biedt de broodnodige ruimte voor een weloverwogen besluit over een dergelijke omvangrijke en kostbare investering.
-
Elke euro die wij nu in een project steken zonder direct financieel tegenover, is een euro die we niet kunnen besteden aan het voorkomen van andere, misschien wel pijnlijker, bezuinigingen op onze essentiële dienstverlening. Het is van cruciaal belang dat we in deze tijd een duidelijk signaal afgeven aan onze inwoners: we zetten elke euro zo effectief en verantwoord mogelijk in, en vermijden investeringen die enkel kosten genereren zonder directe baten voor de gemeenschap.
Naast de procedurele zorgen hebben wij ook inhoudelijke opmerkingen bij de voorliggende Kadernota en de SMB. Dit is gebaseerd op de laatst verstrekte informatie van het college.
-
Bezuinigen op Personeelskosten (Ambtenarij): De discussie over een 1% bezuiniging op de ambtenarij, zoals voorgesteld door de VSP, is begrijpelijk in tijden van financiële druk en deels te verklaren door de groei in FTE's. Echter, wij delen de kritiek dat een generieke bezuiniging op personeel niet de juiste weg is. Het college stelt terecht – en daar zijn wij het mee eens – dat 'werk volgt mens'. Dit betekent dat we eerst kijken naar de taken en ambities van de gemeente, en daarna pas de personele consequenties bepalen. Zonder deze analyse is een generieke bezuiniging een ongerichte taakstelling die het risico met zich meebrengt dat cruciale taken niet meer of minder goed worden uitgevoerd. Wij zien de moeite die de gemeente heeft met het invullen van vacatures, en een bezuiniging kan leiden tot hogere inhuurkosten elders of verminderde dienstverlening.
-
Wmo-maatregelen: Wij zijn verheugd dat de opbrengsten van de Meicirculaire worden ingezet om de Wmo-maatregelen te temporiseren. Dit getuigt van aandacht voor onze kwetsbare inwoners. Toch maken wij ons zorgen over de specifieke invulling van bezuinigingen, zoals het gefaseerd tweewekelijks maken van huishoudelijke ondersteuning. Wij willen hierbij het college de vraag stellen: welk zorgvuldig afwegingsproces ligt hieraan ten grondslag, en hoe is de stem van de direct betrokkenen en de impact op hun dagelijks leven concreet meegewogen bij het maken van deze pijnlijke keuze?
-
Onmisbare schakels: Mantelzorgers, maatschappelijke initiatieven en vrijwilligers: Voorzitter, naast de professionele zorg en de inzet van de gemeente, zijn er de vele onmisbare schakels in onze samenleving: de mantelzorgers die onbetaalbare zorg leveren aan hun naasten, en de talloze vrijwilligers en maatschappelijke initiatieven die onze stad leefbaar en veerkrachtig maken. Zij zijn de ruggengraat van onze 'sociale stad' en vervullen een cruciale rol in het omzien naar elkaar. Zeker met de groeiende vraag in het sociaal domein en de financiële druk, wordt hun inzet steeds belangrijker. We moeten ervoor waken dat deze essentiële krachten in de samenleving niet overvraagd worden nu de gemeente zelf bezuinigingsopgaven heeft.
-
Wij zijn expliciet blij dat de dierenweides, het erfgoed en de speelvoorzieningen, volgens de laatste brief van het college, worden gespaard van bezuinigingen. Deze voorzieningen zijn van grote waarde voor de leefbaarheid en het welzijn in onze wijken.
-
Drugspreventie: Over de technische vraag inzake drugspreventie zijn wij tevreden met de beantwoording van het college. Dit is een vitaal onderwerp voor de toekomst van onze jeugd. Wij zien echter nog geen concreet uitvoeringsprogramma en verwachten van het college een scherp en ambitieus preventie- en handhavingsplan voor álle verslavende middelen – van alcohol tot sociale media – dat bij de actualisering van dit programma wordt opgenomen. Dit moet geen vrijblijvende paragraaf worden, maar een daadkrachtige strategie voor de bescherming van onze jongeren en kwetsbare groepen.
-
Controle op middelen: Voorzitter, de gemeenteraad is de hoeder van de publieke middelen. Wij willen als Raad de inzet van elke euro optimaal kunnen controleren en doorgronden. Hoe gaat het college concreet borgen dat de Raad in de toekomst, zeker gezien de financiële druk, daadwerkelijk en effectief sturing kan geven en verantwoording kan afleggen over de besteding van de middelen van onze stad? Welke concrete voorstellen krijgen wij van het college om dit inzicht te verbeteren en onze controlerende taak daadwerkelijk te kunnen vervullen?
Wij zien een inhoudelijke verbetering van de kadernota door de brief, maar wij hebben wel grote moeite met de procedure rondom dit voorstel. Wij verwachten in de beantwoording van de eerste termijn door het college een eerlijke en grondige reflectie op al deze punten. Wij willen weten hoe het college de rol van de Raad ziet in dit SMB-traject, hoe zij omgaat met de nieuwe inzichten zoals het ontbreken van inkomsten bij projecten als het evenemententerrein, en hoe de afwegingen bij de meest ingrijpende bezuinigingen worden gemaakt. Graag reactie van de wethouder hierop.
Wij roepen op tot een constructieve samenwerking om tot een werkelijk sluitende en maatschappelijk verantwoorde begroting te komen, waarbij de Raad de regie pakt die haar toekomt. Want nogmaals ‘de bloei van de stad is onze bloei’.